Ik nam deel aan het protest tegen Zwarte Piet dat Dokkum niet bereikte. Indertijd zei ik dat ik de reactie op Facebook erger vond dan wat er offline gebeurde. Maar dat betwijfel ik nu.

Blijkbaar ben ik hier half onderbewust nog een half jaar mee bezig geweest.

Dit vond ik toen en nu niet traumatiserend:  levensgevaarlijk op de snelweg gestopt worden.

Ik denk dat ik vooral dingen erg vind, die anderen maar normaal vinden. En niemand in Nederland vond het snelwegwegincident normaal. Sommigen vonden het wel stoer.
Dat vind ik het niet, maar ik snap het wel.

Bij blijft me:
Constant op de snelweg kwamen er auto's naast onze bus rijden met daarin mensen - mannen, vrouwen - die agressief hun middelvinger naar ons opstaken.
Een ervaren medeprotesteerder (wit), actief bij Doorbraak, vond dit volstrekt normaal.
Ik niet. Op gegeven moment kwam er een auto naast ons rijden met daarin juist enthousiaste fans. Zij lachten en staken hun duim op. Medeprotesteerders lachten mee en zwaaiden terug. Ik niet: ik was bang dat de fans opeens hun middelvinger zouden opsteken.
Dit was een paar uur nadat we stil hadden gestaan op de snelweg, om de tuin waren geleid door de politie en weer richting huis werden begeleid: ik zat behoorlijk vol indrukken.
Dat zal mijn inschattingsvermogen ook hebben doen afnemen.

Tegen de tijd dat we weer terug waren bij ons vertrekpunt, bij station Duivendrecht, vroeg ik me inmiddels af of ik wel veilig was: ik had gehoord dat de mensen die ons op de snelweg tegen hadden gehouden, ons hier stiekem in hun auto hadden opgewacht. Wat zou ze tegenhouden mij nu naar huis te volgen, ofzoiets?
Gelukkig kon ik met de laconieke mensen van Doorbraak meetreinen.

Ik zei hen niks over mijn zorgen, we hadden het een beetje over koetjes en kalfjes. Na alle spanning van daarvoor, voelde het een beetje alsof we voetbalfans waren die terugkwamen van een uitwedstrijd.
Onze clubshirtjes uitgetrokken.

Gekleurde mensen kunnen hun 'clubshirtje' niet uitrekken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Allahu Akbar'

Een ode aan het ziekenhuis en verplegers

Witte Onschuld en Joris Luyendijk